1. Hardwarelaag
Deze laag is de meest elementaire laag en biedt directe toegang tot de hardwarecomponenten van het computersysteem, zoals de CPU, het geheugen en I/O-apparaten. De hardwarelaag is verantwoordelijk voor het beheer van interrupts en contextswitches, en voor het bieden van de noodzakelijke abstractie om de andere lagen van het besturingssysteem onafhankelijk van de onderliggende hardware te laten functioneren.
2. Kernellaag
De kernellaag is de kern van het besturingssysteem en is verantwoordelijk voor het leveren van essentiële systeemdiensten, zoals procesbeheer, geheugenbeheer en bestandsbeheer. De kernellaag werkt rechtstreeks samen met de hardwarelaag en wordt doorgaans geïmplementeerd in een programmeertaal op laag niveau, zoals C of C++.
3. Schelplaag
De shell-laag is verantwoordelijk voor het bieden van een gebruikersinterface voor het besturingssysteem en voor het interpreteren en uitvoeren van gebruikersopdrachten. De shell-laag wordt doorgaans geïmplementeerd als een opdrachtregelinterpreter, maar kan ook worden geïmplementeerd als een grafische gebruikersinterface (GUI).
4. Applicatielaag
De applicatielaag is het hoogste niveau van het besturingssysteem en is verantwoordelijk voor het uitvoeren van gebruikersapplicaties. De applicatielaag wordt doorgaans geïmplementeerd in een programmeertaal op hoog niveau, zoals Python of Java. |