| Computers verkrijgen informatie via een verscheidenheid aan invoermethoden, die grofweg kunnen worden gecategoriseerd als:
* Directe invoer: Hierbij wordt rechtstreeks informatie aan de computer verstrekt. Voorbeelden zijn onder meer:
* Toetsenbord: Tekst, cijfers en opdrachten typen.
* Muis: Aanwijzen, klikken en slepen voor interactie met grafische gebruikersinterfaces.
* Touchscreen: Het scherm aanraken om te communiceren met applicaties en gegevens.
* Microfoon: Spreken tegen de computer voor stemherkenning en dicteren.
* Scanner: Digitaliseren van fysieke documenten en afbeeldingen.
* Camera: Het vastleggen van afbeeldingen en video's.
* Spelcontrollers: Het leveren van input voor gaming.
* Sensoren: Gegevens verzamelen uit de fysieke wereld (bijvoorbeeld temperatuur, druk, licht). Dit is cruciaal voor IoT-apparaten en embedded systemen.
* Indirecte invoer: Dit omvat het ontvangen van informatie van externe bronnen die niet rechtstreeks met de gebruiker communiceren. Voorbeelden zijn onder meer:
* Netwerkverbindingen (internet, LAN): Gegevens ontvangen van websites, servers en andere apparaten via een netwerk. Dit omvat het downloaden van bestanden, het streamen van video en het openen van online databases.
* Opslagapparaten (harde schijven, SSD's, USB-drives): Gegevens ophalen die eerder op deze apparaten zijn opgeslagen.
* Databases: Toegang krijgen tot en ophalen van informatie die is opgeslagen in georganiseerde databases.
* API-aanroepen: Gegevens ontvangen van andere applicaties of services via applicatieprogrammeringsinterfaces.
In wezen is alle informatie die een computer verwerkt, of het nu gaat om een eenvoudige berekening of het uitvoeren van een complexe simulatie, uiteindelijk afkomstig van een van deze invoermethoden. De computer verwerkt deze informatie vervolgens volgens zijn programmering en levert output via verschillende middelen (monitor, printer, luidsprekers, enz.). |