| De oude computer, Clyde, piepend en kreunde met elke toetsaanslag. Zijn harde schijf, een vermoeid oud hart, bonste een langzaam, grillig ritme tegen zijn ouder wordende chassis. Stofmotes, zoals kleine, ondeugende sprites, dansten in de lichtstralen die zijn gebarsten scherm verlichtten, een gezicht geëtst met de littekens van talloze crashes en bevroren schermen. Hij zuchtte - een lage whirring geluid vergezeld van de vage geur van ozon - terwijl hij langzaam het besturingssysteem laadde, waarbij elke pixel verscheen als een terughoudend geheugen dat opduikt uit de diepten van zijn slaap. Zijn ooit levendige toetsenbord, nu vergeeld en plakkerig, voelde het gewicht van talloze vingers die gedichten, essays en e -mails hadden afgebroken, elke sleutel een vervaagd geheugen dat zich aan het versleten oppervlak vastklampt. Clyde was moe, maar hij volhardde, een trouwe oude dienaar die nog steeds bereid was om te dienen, al was het maar een beetje langzamer dan vroeger. |