| Windows 7 biedt deze vier hoofdvolumetypen:
1. Basis: Dit is het eenvoudigste type en wordt doorgaans gebruikt voor afzonderlijke partities op een harde schijf. Het ondersteunt geen geavanceerde functies zoals het overspannen van meerdere schijven of spiegelen.
2. Dynamisch: Biedt meer geavanceerde functies dan basisvolumes, waaronder functies zoals spanning, striping, mirroring en RAID-5. Deze functies verbeteren de prestaties, redundantie of beide.
3. Eenvoudig volume (binnen dynamische schijven): Hoewel dynamische schijven zelf een type zijn, worden *eenvoudige volumes* *gemaakt op* dynamische schijven. Ze vormen in wezen één enkele partitie binnen een dynamische schijf, maar profiteren van de mogelijkheden voor dynamische schijffuncties. Verwar dit niet met een eenvoudig volume op een standaardschijf.
4. Opstarten: Dit is een speciaal type volume dat de opstartbestanden bevat die nodig zijn om het besturingssysteem te starten. Het kan een basisvolume of een dynamisch volume zijn, maar de *functie* duidt het aan als een opstartvolume.
Het is belangrijk op te merken dat het onderscheid tussen basis en dynamisch het overkoepelende verschil is. Binnen beide bestaan eenvoudige volumes. Een opstartvolume is een *rol* die een volume kan spelen, en geen apart type op zichzelf. |